recensies
De Reelander
Wijkkrant  Reeland Dordrecht, december 2018
tekst: Sylvia Korpel
Helma en Hadewych
Geen fluitjes van een cent

We ontmoetten Helma Hartman bij de
werelddansgroep Machar. Ze had 'iets' met
middeleeuwse muziek en wilde daar graag
meer over vertel len. Op een herfstachtige
avond vertelt ze over haar liefde voor, met
name oude, muziek. Dat leidde er toe dat ze
blokfluit ging studeren aan het Utrechts
Conservatorium om daarna in Gouda
blokfluitles te geven.
Twintig jaar geleden zag zij tijdens de
Goudse kaasdagen wat muzikanten lopen.
Dit bleken Henk en Pauline 't Jong te zijn,
Henk is oprichter van de onlangs opgeheven
Middeleeuwse Vereniging Landen van
Herwaerts Over (middeleeuwse benaming
voor de Lage Landen). Helma voegde zich bij
het koor van de vereniging en belandde zo in
de muziekgroep Wronghel en Wei (vernoemd
naar de vloei-bare bestanddelen van kaas).
Met de groep spelen zij op evenementen, bij
tentoonstellingen en organiseren ze ook zelf
concerten.

Om zichzelf even los te maken van het
lesgeven solliciteerde ze bij het Archeon.
Hier geeft ze als Archeotolk nu al acht
seizoenen rondleidingen en laat ze als
Hadewych Piperkens Berensdochter
schoolkinderen kennismaken met
instrumenten die in de middeleeuwen werden
gebruikt. De koehoorn, de doedelzak en
natuurlijk de vele fluitjes die er in de loop
van de eeuwen zijn gemaakt, hebben geen
geheimen voor haar. Enthousiast ver-telt ze:
"Elk fluitje heeft een eigen manier van
spelen, een eigen vingerzetting, de bouw
vraagt om een andere speelwijze, het hout
maakt de klank!' Ze doet een greep uit een
van haar vele manden met fluitjes en
demonstreert  de eenhandsfluit, dan heb je
een hand vrij voor een tamboerijn of een
trommel. Maar ze wil ons ook nog even de
doedelzak laten horen."De doedelzak', zo
gaat ze verder, "is een uit het Mid den-
Oosten via handelsbetrekkingen en
kruistochten overgekomen instrument. Daar
werd het gebruikt door de schaapsherders en
elke herder had zo een eigen geluid. Keizer
Nero speelde al op een doedelzak, een van
zijn betere daden:'

Er bestaat niet één typisch middeleeuwse
muziekstroom. "Het begon met Gregoriaans
overgaand naar liefdesliederen,
troubadoursliederen. Overigens is een echte
troubadour een adellijke heer uit de 11e, 12e
of 13e eeuw die in Zuid-Frankrijk woont.
Staat zijn huis wat noordelijker dan heet hij
een trouvere en is hij Duits dan kennen we
hem als Minnesanger. Wat dan weer niet
hetzelfde is als een minstreel; dat is een
ander woord voor minister en betekent
dienaar:' (zouden ze dat in Den Haag
weten?)

Volgend jaar brengt ze een muziekboek uit
met daarin eigen middel-eeuwse muziek.
"Destijds was het gebruikelijk om op een al
bestaand lied een tekst te maken voor
feesten en partijen, het zogenaamde
contrafact. Willem Wilmink heeft ooit een
aantal middeleeuwse gedichten vertaald, en
ik heb er een wijsje op gemaakt.”  Helma
zou haar kennis van middeleeuwse muziek
en muziekin-strumenten ook wel in Dordrecht
willen uitdragen, maar heeft momenteel
geen lesruimte. Met Wronghel-collega
Pauline geeft ze middeleeuwse concerten bij
ToBe waar ze optreedt in een hemd uit die
tijd. Onlangs was ze als muzikant betrokken
bij de festiviteiten rondom de Synode.
Weliswaar gaat dit over een ander tijdvak
maar ook voor de 17e eeuw draait Helma
haar hand en haar kostuumkast niet om. Op
20 maart presenteert ze in de bibliotheek
van Zwijndrecht met Piperken's Mid-
deleeuwen haar uitgebreide
instrumentencollectie.